Verlichting

De regels voor verlichting:

  • alle naar voren gerichte lichten moeten geel of wit stralen
  • alle naar achter gerichte verlichting moet rood stralen
  • alleen het achteruitrijlicht mag geel of wit stralen.

Van deze regels kan niet worden afgeweken. Zo is decoratieverlichting en verlichting onder de auto verboden

Achterlicht en de verlichting van de achterkentekenplaat moeten steeds gelijktijdig met groot licht, dimlicht, stadslicht of mistlicht branden.

Dimlicht.

Moet gevoerd worden bij donker, maar ook als het zicht belemmerd wordt door mist , hagel, regen of sneeuw.

Stadslicht

Bij stilstaan op de rijbaan en op langs autosnelwegen en autowegen gelegen parkeerstroken, parkeerhavens, vluchtstroken en vluchthavens moeten bij dag, indien het zicht ernstig wordt belemmerd, en bij nacht stadslicht en achterlicht voeren.

Groot licht

Het voeren van groot licht in plaats van dimlicht is toegestaan behoudens in de volgende gevallen:

  • bij dag;
  • bij het tegenkomen van een andere weggebruiker en
  • bij het op korte afstand volgen van een ander voertuig.

Dagrijlichten

Dagrijlichten zijn bedoeld voor overdag en zijn naar voren gericht. Ze moeten automatisch worden gedoofd wanneer de dimlichten aan gaan. Dagrijlichten zijn te herkennen aan de lettercode RL op het lampglas

Mistlichten

Mistlichten voor mogen gevoerd worden bij mist, sneeuwval of regen, die het zicht ernstig belemmert. (dimlichten hoeven dan niet aan)

Mistachterlicht

Een mistachterlicht mag alleen aan bij een zicht van minder dan 50 meter. Let op: bij zware regen mag het mistachterlicht niet gebruikt worden.

Mistachterlicht op aanhanger

Mistlichten en (zij)markeringslichten zijn verplicht voor aanhangwagens. Met uitzonderingen van:

  • zware aanhangwagens – met een toegestane maximummassa van meer dan 750 kg – die vóór 1 januari 1998 in gebruik zijn genomen, zijn niet verplicht om mistachterlichten te hebben.
  • aanhangwagens met een toegestane maximummassa van 750 kg of minder – zijn niet verplicht om mistverlichting te hebben als het trekkend voertuig geen mistachterlicht heeft.
  • fietsdragers op de trekhaak hoeven geen mistlichten te hebben.

 

Share