🚐 Gemeenten weren kampeermiddelen massaal uit de bebouwde kom – Mag dat eigenlijk wel?
Steeds meer gemeenten nemen een zogenaamd aanwijzingsbesluit op basis van artikel 5:6 van hun Algemene Plaatselijke Verordening (APV), waarin ze alle wegen binnen de bebouwde kom aanwijzen als zone waar het verboden is kampeermiddelen of aanhangers langer dan enkele dagen te plaatsen. Daarbij gaat het om campers, caravans, aanhangwagens, keetwagens, werkvoertuigen, enzovoort.
Zo’n algeheel verbod lijkt op het eerste gezicht krachtig, maar roept belangrijke juridische vragen op over rechtsgeldigheid, reikwijdte, willekeur en rechtsongelijkheid. Hieronder leggen we uit waarom.
🧾 1. Het APV-verbod geldt alleen tijdens recreatief gebruik, niet bij parkeren
In artikel 5:6 APV staat:
“Het is verboden een voertuig dat voor recreatie dan wel anderszins uitsluitend of mede voor andere dan verkeersdoeleinden wordt gebezigd, te plaatsen of te hebben op de weg […].”
Let op: het verbod geldt dus uitsluitend voor voertuigen die (mede) recreatief of niet-verkeersmatig worden gebruikt.
Een camper of caravan die geparkeerd staat, wordt niet voor recreatie gebruikt, maar staat gewoon stil — en parkeren is volgens artikel 1 RVV 1990 een verkeersdoeleinde.
🔎 Parkeren is géén recreatief gebruik. Daarmee valt het parkeren van een kampeervoertuig buiten de reikwijdte van artikel 5:6 APV.
Daarnaast geldt dat de regels voor parkeren exclusief zijn geregeld in de Wegenverkeerswet 1994 (WVW). Gemeenten mogen hierop slechts aanvullende regels stellen als die niet in strijd zijn met de WVW (zie art. 2a WVW en art. 122 Gemeentewet).
📌 Een algemeen parkeerverbod voor kampeermiddelen is in strijd met hogere wetgeving en dus mogelijk van rechtswege ongeldig.
⚠️ 2. Het aanwijzingsbesluit creëert willekeur en rechtsongelijkheid
Gemeenten baseren het verbod vaak ook op het argument dat kampeervoertuigen “het uiterlijk aanzien van de gemeente” aantasten. Maar deze formulering is:
-
Vage normering: wanneer is iets ‘schadelijk’ voor het aanzien?
-
Niet objectief: geldt het ook voor verwaarloosde busjes of bestelwagens?
-
Niet toetsbaar: is dit bestemmingsplanbeleid of welstandstoetsing?
➡️ Deze norm leidt tot willekeur en rechtsongelijkheid. Een identiek voertuig mag misschien wel blijven staan zolang het niet is ingericht als kampeerauto. Het verschil zit dan enkel in de registratie of inrichting – niet in het feitelijke straatbeeld.
Bovendien ontbreekt binnen het verbod elk onderscheid tussen voertuigtypen of gebruik:
-
Een caravan is uitsluitend recreatief, maar
-
Een kampeerauto wordt vaak ook dagelijks gebruikt (werk, zorg, vervoer)
📌 Differentiatie in regelgeving is dus noodzakelijk en gerechtvaardigd.
⚖️ 3. Dubieuze termen en ongeldige reikwijdte
Sommige gemeenten formuleren het verbod met ruime termen als “plaatsen of hebben” van een voertuig. Daarmee lijkt zelfs rijden met het voertuig verboden. Dat is juridisch onhoudbaar.
Ook de gekozen ondergrenzen (zoals “langer dan 5 meter of hoger dan 2,4 meter”) zijn vaak arbitrair en sluiten aan op geen enkele uniforme norm.
🔍 Dit roept de vraag op:
Mag een gemeente zomaar een algemeen plaatsingsverbod uitvaardigen op wegen waar je wettelijk mag parkeren?
In beginsel: nee, tenzij sprake is van lokale, aantoonbare overlast én het besluit proportioneel en goed gemotiveerd is.
💬 Wat kun jij doen?
We roepen camperaars, inwoners en betrokken burgers op om alert te zijn. Check of jouw gemeente ook een algemeen aanwijzingsbesluit heeft genomen en stel kritische vragen aan je gemeenteraad, zoals:
-
Geldt het verbod ook voor parkeren? (Dat mag niet)
-
Is het verbod gebaseerd op feitelijke klachten of alleen op beeldvorming?
-
Wordt rekening gehouden met campers die ook voor dagelijks verkeer worden gebruikt?
-
Op basis waarvan is het uiterlijk “schadelijk”? Gaat dit naar de welstandscommissie?
📨 Hulp nodig?
Wil je met je gemeenteraad in gesprek? Wij hebben voorbeeldbrieven, juridische onderbouwing en hulp bij het formuleren van vragen beschikbaar.