Rijden met een camper.

Een camper is groter, breder, hoger en zwaarder dan een gewone personenauto. Voor degenen die nog nooit met een camper hebben gereden, zijn hier enkele tips om schade en ongelukken te voorkomen.

Voor vertrek:

1. Zorg ervoor dat je de lengte, breedte en hoogte van de camper kent, inclusief accessoires.
2. Controleer of de stroomkabel is opgeborgen en of daken, kasten en laden zijn afgesloten. Denk ook aan de koelkastdeur.
3. Laad zware spullen zo laag mogelijk op, bij voorkeur tussen beide assen, om slingeren te voorkomen en een overbelaste achteras of onvoldoende druk op de voorwielen te vermijden.
4. Controleer de bandenspanning, omdat dit essentieel is voor de stabiliteit en het brandstofverbruik van de camper.
5. Blijf onder het toegestane gewicht.

Tijdens het rijden:

• Anticipeer op verkeerssituaties door vooruit te kijken en je rijgedrag aan te passen aan de omstandigheden.
• Rijd voldoende rechts, tenzij je rechtdoor wilt op een kruising; in dat geval rijd je in het midden van de rijstrook.
• Wees bewust van windvlagen, pas je snelheid aan en geef indien nodig een klein beetje gas om de krachten van de wind op te vangen.
• Stel de spiegels zodanig in dat je nog net een stukje van de camper ziet, waardoor je zichtveld breder wordt.
• Gebruik zowel de reguliere buitenspiegels als de dodehoekspiegel.
• Plaats de afmetingen op het dashboard en let op de hoogte bij tunnels en dergelijke.
• Neem bochten ruimer om aanraking met stoepranden of obstakels aan de achterkant te voorkomen.
• Wees bedacht op de uitzwenkende achterbouw van de camper tijdens bochten.

Bij achteruitrijden:

• Laat iemand aanwijzingen geven als je achteruit rijdt. Zorg ervoor dat deze persoon zichtbaar is in de spiegel. Als je alleen bent, controleer dan de situatie en vermijd lage takken of obstakels.

Verkeersregels:

• Ken de verkeersregels van de landen die je doorkruist.
• Houd er rekening mee dat navigatiesystemen niet altijd alle afmetingen meenemen. Blijf zelf verantwoordelijk voor de veiligheid op de weg.