Meten bandenspanning

Meten bandenspanning

Bij het meten van de bandenspanning moet u rekening houden met de volgende punten

  1. bandenspanningDe band moet koud zijn wanneer u de bandenspanning meet.
  2. Een verhoogde bandenspanning tijdens het rijden is normaal (de band wordt warm en daardoor loopt de spanning op) en mag niet gecorrigeerd worden. Wanneer u niet in de gelegenheid bent om uw bandenspanning met koude banden te controleren, voeg 0,3 bar per band extra toe wanneer ze nog warm zijn van een lange(re) rit. 
  3. De bandenspanning op dezelfde as moet altijd identiek zijn.
  4. De spanning kan wel verschillen tussen voor- en achteras.
  5. winterbanden hebben een ander soort rubber en vragen om 0,2 bar hogere bandenspanning.
  6. De ventieldopjes moeten stevig vastgeschroefd zijn zodat het ventiel beschermd is tegen stof en vuil.
  7. Gebarsten ventieldopjes moeten onmiddellijk vervangen worden.
  8. De meeste campers hebben achter een spanning van 5 Bar en voor van 4.5 Bar, maar kan per merk en soort band verschillen.

Lees ook waarom het meten van bandenspanning vaak verkeerd gaat!!!!

Onregelmatige slijtagepatronen:

  • Cupping: Als je merkt dat bepaalde delen van de band meer versleten zijn dan andere (vaak door verkeerde uitlijning of versleten schokdempers), wijst dit op onregelmatige slijtage.
  • Vlakke slijtage: Een gelijkmatige slijtage over het gehele loopvlak kan wijzen op goede bandenspanning en uitlijning. Echter, als het profiel erg laag is, moet de band worden vervangen.
  • Slijtage aan de randen: Als alleen de randen van de band versleten zijn, kan dit duiden op een te lage bandenspanning.
  • Slijtage in het midden: Als alleen het midden van de band meer versleten is, kan dit wijzen op een te hoge bandenspanning.
Share